|
Nog levendig herinner ik
mij de opening van de tentoonstelling |
|
van Frits Klein in
augustus 1968 in het Waaggebouw in Nijmegen. |
|
Tientallen mensen, die op
een warme zomeravond de trappen van |
|
het middeleeuwse bouwwerk
beklommen om in een volle zaal, |
|
waarin nauwelijks een
zuchtje koelte doordrong, de opening van |
|
een tentoonstelling bij
te wonen. |
|
Nog verbazingwekkender
was dat die belangstelling in de daarop |
|
volgende weken, bijna tot
op de laatste dag bleef aanhouden. |
|
En dat terwijl de naam
Frits Klein tot dan toe volstrekt onbekend |
|
was in Nijmegen en
omstreken, aldus schrijver Henk van Gelre |
|
tijdens zijn toespraak
ter gelegenheid van de Frits Klein |
|
tentoonstelling in het
van Goghmuseum in amsterdam in 1978. |
|
Klein exposeerde vanaf
1968 regelmatig in Nederland tot zijn |
|
laatste retrospectief ter
gelegenheid van zijn 90ste verjaardag in |
|
1988. |
|
|
PARIJSE VRIENDEN |
|
. |
|
Frits Klein maakte vanaf
de jaren twintig van de twintigste eeuw |
|
werken in de Franse
Impressionistische traditie van eind |
|
negentiende eeuw. Zelfs
in de tijd dat het kubisme regeerde en |
|
museumdirecteuren
kunstenaars aanraadden om abstract te |
|
gaan werken, bleef Klein
zijn onderwerpen en schilderwijze trouw. |
|
In Parijs was hij
leerling van André Lhote (1885-1962) en |
|
Conrad Kickert
(1882-1965) en hij had grote bewondering voor |
|
Monet, de intimisten Booard
en Vuillard, en William Turner. |
|
Met Piet Mondriaan als
buurman in het legendatische huis aan de |
|
Rue du Départ ontwikkelde
Klein zich toch volgens zijn eigen |
|
ideeën. |
|
Toen hij in 1919 naar
Parijs kwam bewonderde men de kubisten, |
|
terwijl Klein Claude
Monet en Pierre Bonnard bewonderde, de |
|
impressionnisten. |
|
Ik heb kleurencombinaties
in mijn hoofd en daar zoek ik dan |
|
taferelen bij vertelde
hij in een interview. |
|
Hij werkte vanuit kleur
naar een voorstelling, soms vanuit een |
|
oranjepaarse voorkeur,
soms uit een groengele, dan weer uit een |
|
paarsblauwe. |
|
Na de Tweede Wereldoorlog
overspoelde de abstracte stijl de |
|
schilderkunst, wie niet
abstract schilderde mocht er niet op |
|
rekenen serieus genomen
te worden. Klein kreeg zelfs van |
|
Willem Sandberg, de
toenmalige directeur van het stedelijk |
|
museum Amsterdam te horen
dat zodra hij abstract ging werken |
|
hij zijn man zou zijn.
Maar Klein voer zijn eigen koers en zijn |
|
werk vond een weg naar
veel particulieren in Frankrijk, Japan |
|
en Nederland. |
|
Ook Kickert bewonderde
zijn eigenzinnigheid:" Je kleuren zijn |
|
verrukkelijk onreëel. Je ziet onze Jardin
du Luxembourg in rijke |
|
roden en smaragdgroenen, je ziet je
hemelen vol rijke violette, |
|
turquoisen en robijnen. Je parelmoeren
zeeën, omhuld van sfeer, |
|
beven onder zwoele koepels van wolkenloze
hemelen vóór vochtige, |
|
roze en gele stranden, aldus Conrad
Kickert in een open brief |
|
gepubliceerd in het vaderland op 5 mei
1956. |
|
Kickert was niet de enige
kunstcriticus met waardering voor |
|
Klein, zijn werk werd ook
bewonderd door onder anderen |
|
Jan Engelsman, Hans
Redeker en Ed Wingen. |
|
Ook Franse Kunstcritici waaronder R.V.
Gindertael, |
|
Raymond Cogniat en Jean Chabanon schreven
over Klein. |
|
De Fransen vergeleken hem vaak met Odilon
Redon. |
|
Klein werkt zoals Odilon
Redon: vertrekkend vanuit een droom |
|
van kleuren van waaruit
het motief langzaam vorm aanneemt. |
|
Daarmee keert hij
desondanks toch weer naar de realiteit terug, |
|
zij het naar een verdroomde realiteit,
aldus een Franse recentie. |
|
|
ONWERELDSE
KLEURENPRACHT |
|
. |
|
Circussen en paarden,
bloemenwinkels, lieflijke stranden en |
|
betoverende tuinen en
perken waren de onderwerpen die zijn |
|
voorkeur hadden. In deze
vormen gaf Klein de emoties weer |
|
die uit zijn kleuren spreken. Het effect
is |